Sinds het overlijden van ons zoontje Melle ben ik aan het schrijven. Het schrijven werd een boek. Een boek dat in het voorjaar van 2021 uitgebracht zal gaan worden.
Een boek voor iedereen die probeert te begrijpen wat het is om je kindje te verliezen. Dromen die afbrokkelen, de hoop, de toekomst, de pijn, de rauwe rouw, de schoonheid, de trots. Een hulp voor hulpverleners, een kijkje in het leven van zo’n mama, zo’n mama die afscheid heeft moeten nemen van een kindje, iets wat niet hoort, niet mag en toch zoveel gebeurt. Een herkenning, troost voor ouders die hun kindje verloren hebben.
Fragmenten uit het boek
…een hele lieve avond verpleegkundige sluit mij aan de CTG en een jonge lieve verloskundige stelt zich voor en kijkt mee.
De CTG geeft gelijk een onregelmatig en te langzaam ritme aan, de 2 CTG doppen worden verplaatst, er wordt hard op mijn buik geduwd. Er ontstaat wat ongerustheid. Ze zeggen niks, maar ik zie dat dit geen goed CTG is. De verloskundige en verpleegkundige kijken naar elkaar en zeggen niks. De gynaecoloog wordt opgepiept. Ze is er snel, zet het echoapparaat aan, plaatste de echo op mijn buik en het wordt ijzig stil in de koude kamer. De gynaecoloog kijkt naar de verloskundige met een verschrikt gezicht. De verloskundige komt dichter bij ons staan. De gynaecoloog verteld dat het er niet goed uit ziet.
Ik vraag haar heel eerlijk te zijn, dat ik echt alles wil weten.
*
…er gaat een papier op de deur ‘NIET STOREN’.
We kruipen samen in 1 bed, we huilen, zijn stil, we aaien mijn buik, praten tegen Melle en laten hem het muziekdoosje meerdere keren horen.
We huilen en zijn stil
huilen
zijn stil
De nacht kruipt voorbij.
*
…de wereld in door de hoofduitgang
Melle ligt in zijn kistje, mijn tas is ingepakt. Het voelt leeg.
Hoe gaan we de wereld in? Hoe werkt dat? Alsof ik weg ga naar een onbekend leven. Een ander onbekend leven. Richard brengt alle spullen naar de auto, heeft de auto voor het ziekenhuis geparkeerd en een rolstoel mee genomen. We mogen naar huis.
We sluiten het kistje, gelukkig maar voor even.
Ik ga in de rolstoel zitten, krijg het kistje op schoot.
En nu, is het dan nu de bedoeling dat we gewoon gaan?
Ja dat is de bedoeling. Ik krijg nog een brief mee met telefoonnummers mochten we vragen hebben. Richard duwt mij de gang in. De rolstoel draait met piepende krakende banden door de bocht over de gladde glimmende ziekenhuisvloer. Ik zie de vele sporen van de vele rolstoelen die mij voor zijn gegaan. Vers bevallen moeders op weg naar huis. Met maxicosi’s, met kistjes, met lege buiken.
Ik wil verdwijnen, heel ver weg hier vandaan. Over Melle in zijn kistje heb ik zijn gele deken gelegd, dan is t niet zo confronterend voor andere mensen.
Ineens wordt er nog gezegd dat we ook via de achterkant weg mogen als we dat liever willen. We staan al halverwege de gang. We gaan nu door ook, vol de wereld in door de hoofduitgang!
*